Behandeling vasculaire malformaties met interventieradiologie

Behandelingsmogelijkheden
radiology

Behandeling van vasculaire malformaties met behulp van interventieradiologie.

Tychon Geeraedts is interventieradioloog en endovasculair specialist in het Erasmus Medisch Centrum in Rotterdam. Tijdens het jaarlijkse CMTC-OVM ledencongres op 3 november 2018 vertelde hij over zijn werk en over de behandeling van vasculaire malformaties met interventieradiologie in het bijzonder.

Wat doet een interventieradioloog eigenlijk? Hij of zij voert via een kleine opening in de huid behandelingen uit aan diverse afwijkingen in het lichaam. Met behulp van zeer gespecialiseerd materiaal en apparatuur worden deze ingrepen uitgevoerd. Deze minimaal invasieve (minimaal ingrijpend) behandelingen worden met behulp van beeldvorming (echo, röntgen, CT of MRI) uitgevoerd en plaatselijke verdoving is voldoende. In sommige gevallen is sedatie of narcose gewenst. De kans op complicaties als infecties of nabloedingen is relatief klein en het herstel is over het algemeen kort. Het verblijf in een ziekenhuis beperkt zich meestal van enkele uren tot een dagopname.

Puncties

Veel van het werk van interventieradioloog Tychon Geeraedts bestaat uit het nemen van puncties om weefsel te verzamelen voor nader onderzoek. Hij maakt gebruik van verschillende beeldvormende techieken om de juiste locatie voor het nemen van een punctie op te sporen. Een voorbeeld hiervan is echografie: hierbij wordt ultrageluid (20kHz-800 MHz, niet hoorbaar geluid voor menselijk oor) ingezet om levende beelden te verkrijgen van ergens in het lichaam. Het ultrageluid of ultrasound dringt door in zachtere weefsels en wordt weerkaatst door hardere weefsels, zoals botweefsel. Zo kunnen de zachte delen in het lichaam zichtbaar gemaakt worden, waardoor het een aanvulling vormt op de mogelijkheden van een röntgenfoto zonder stralingsbelasting. Deze techniek is bijvoorbeeld handig bij het nemen van een punctie uit bepaalde weefsels omdat je ‘live’ op de echobeelden kunt zien waar je precies de punctie neemt.

CT-scans worden o.a. gebruikt voor het onderzoeken van longen omdat ultrasound daar niet werkt vanwege de grote hoeveelheid lucht in de longen. Dit geldt ook voor botweefsel en structuren dieper in het lichaam.

Ablatie

Naast het nemen van puncties, kan men ook weefsel (bijvoorbeeld kankercellen) wegbranden door de naald te verhitten. Dit verhitten gebeurt met behulp van ultrasound of microwave golven. Deze procedure wordt ablatie (of in het Engels ablation) genoemd. Biologische ablatie is het verwijderen van biologische structuur of functionaliteit.

Katheterisatie

Ook katheterisatie maakt onderdeel uit van het werk van de interventieradioloog. Met behulp van kleine slangetjes (katheter) die in bloedvaten (vaak in de lies of in de pols) worden ingebracht, worden de gewenste plekken in het lichaam bereikt. Daarna wordt met ultrasound het juiste bloedvat opgespoord. Soms wordt er contrastvloeistof ingebracht om het bloedvat zichtbaar te maken (met röntgen zie je de bloedvaten niet). Dit heet angiografie. Katheterisatie wordt ook gebruikt om bloedvaten open te maken, als bijvoorbeeld een bloedprop de doorstroom blokkeert (bij atherosclerose). Soms moet een bloedvat juist dichtgemaakt worden bij een bloeding. Katheterisatie wordt ook ingezet bij de behandeling van kanker: op de plek van de metastase kunnen deeltjes vrijgemaakt worden die de bloedvaten naar de kankercellen dichtmaken en/of de kankercellen doden. Dit kan bijvoorbeeld met radiotherapie (met een radioactief element: yttrium) of chemotherapie.

Geeraedts: “Wij zijn de endovasculaire specialisten. Wij ‘reizen’ als het ware door de bloedvaten en weten er daardoor alles van.”

Behandeling van malformaties

Geeraedts behandelt onder andere veneuze en arterioveneuze malformaties. Een arterioveneuze malformatie (AVM) is een afwijking die ontstaat door een abnormale verbinding tussen de slagaderen (arteriën) en aderen (venen). Hierdoor gaat het bloed direct vanuit de arteriën naar de venen. In een AVM ontbreekt het netwerk van haarvaatjes. Het gevolg is dat er op die plaats een soort kortsluiting bestaat tussen de slagader en de ader, waardoor de hoge druk die in de slagader heerst vrijwel rechtstreeks wordt uitgeoefend op de afvoerende ader. Omdat aders in tegenstelling tot slagaders een dunne wand hebben, worden ze door de bloeddruk geleidelijk aan opgeblazen tot verwijde gekronkelde ‘spataders’.

Een veneuze malformatie is een aangeboren afwijking van de aderen (venen). De wanden van de aderen zijn slapper waardoor de bloedvaten uitzetten.

Endovasculaire behandelingen: embolisatie of sclerotherapie

Bij de beslissing welke endovasculaire behandeling het meest geschikt is, wordt gekeken naar wat voor soort malformatie het is. Door arterioveneuze malformaties (AVM) stroomt veel bloed tegelijk (high flow) waardoor deze moeilijker te behandelen zijn dan low flow malformaties, zoals veneuze en lymfatische malformaties. Hier stroomt veel minder bloed tegelijk doorheen. CMTC is een capillaire malformatie. Dit type malformatie is erg lastig te behandelen omdat de haarvaatjes zo klein en diffuus zijn en dus ook moeilijk bereikbaar. Tot nu toe heeft Geeraedts geen CMTC-patiënten behandeld.

Een van de mogelijke behandelingen is embolisatie waarbij een bloedvat wordt afgesloten. Dit kan met partikels, gelfoam, coils/pluggen en vloeibare agentia zoals lijm. Door een lijm (histo-acryl of onyx) in de kern van de AVM te spuiten, wordt de aanvoer van bloed gestopt en de vaatkluwen verkleind. Eventueel kan naderhand met een operatie deze afgedichte en abnormale bloedvatkluwen verwijderd worden.

Een andere behandeling is sclerotherapie. Bij sclerotherapie wordt door middel van een injectie een vloeistof (sclerosant) in de vasculaire malformatie gespoten. Deze vloeistof zorgt ervoor dat de malformatie van binnenuit een litteken vormt en verschrompelt. Hierdoor wordt de malformatie in veel gevallen kleiner.

In sommige gevallen is het niet mogelijk om de malformatie te behandelen met sclerotherapie en/of embolisatie. Als de malformatie bijvoorbeeld vlakbij belangrijke organen zit, kan dit de behandeling moeilijker maken.

Geeraedts: “Ik behandel vooral wanneer er pijn is door de malformatie. Helemaal weghalen van een vasculaire malformatie is moeilijk. Na de behandeling hebben patiënten minder pijn en ze voelen zich daardoor over het algemeen beter. Het is moeilijk te zeggen wat de beste behandeling is, dat verschilt van geval tot geval. In ons multidisciplinair team overleggen we van tevoren uitgebreid over de mogelijke behandeling.”

Volg ons op

Nieuwsbrief